Rijst bijna twee meter boven de grond uit, vertakt.
Nachtblauw de zware nacht.
Verderop brandt licht: vuur, elektriciteit.
Tilt de voeten op, trekt ze los, krakend en zuigend –
weerstand, maar onvoldoende.
Nevel manshoog over het land.
In het brandpunt van de aandacht,
onder het inwendig vergrootglas, de levensgrote loupe,
ontbrandt voorzichtig, bijna hoopvol, vuur,
met kleine voeten die het licht volgen
dat over de paden danst, dat leeft, ademt, vragen stelt.
Trekt de mist weg? De mist trekt weg vanachter de ogen.