(poëzie, Cossee 2022)
Flaptekst:
De wereld is aan het ontsporen. Wie is dader? Slachtoffer? En de poëzie: verslaggever? Ramptoerist? Niemand die het weet, maar dat het goed afloopt komt niet eens meer in sprookjes voor.
Er eindigt veel in deze bundel. De poëzie moet er zelfs herhaaldelijk aan geloven. Zijn het definitieve eindes? De dichter, die zelf niet ongeschonden blijft, twijfelt.
Het einde van de poëzie is een onderzoek naar de rol die poëzie kan vervullen in zware tijden. De vele dwarsverbanden tussen de gedichten en reeksen doen vermoeden dat dichter, poëzie en wereld niet los van elkaar te zien zijn.
Openingsgedicht van de bundel:
Tuig een verhaal op.
Eerst het decor. Een besneeuwd strand,
een zee die verbaasd aanrolt,
langs de vloedlijn wat platte, grijze ijsschotsen.
Een hond, al even verbaasd,
die herhaaldelijk het water controleert. Blijft zout.
Vogels: kalme meeuwen, driftige plevieren.
Een snijdende wind die de personages
(daar zijn ze) dwingt sjaals voor hun monden
te dragen. We verstaan ze slecht
zolang ze tegen de wind in lopen,
ze zwijgen, wind mee, op de terugweg.
Er is iets veranderd (dit is het verhaal)
als ze de hond weer aanlijnen.
Recensies en reacties:
- allesoverboekenenschrijvers.nl, door Tim Donker: “Ik roep nu alvast Het einde van de poëzie is de beste bundel van 2022″
- Trouw, door Janita Monna: “Kunst is te zien wat is. Koffie die pruttelt, en daarnaar kijken. ‘Overal zijn in schitterende werking/ intrigerende processen,/ erop gericht/ ons te ontroeren.’ Ook daar zit de poëzie”
- Het Parool, door Dieuwertje Mertens: “Is er ook goed nieuws, voor de lezer, voor de poëzie? Jawel. Mark Boog wist ook uit het niets, uit het ledige, poëzie te peuren en dicht er dwars doorheen”
- Meander, door Johan Reijmerink: “Juist de subtiliteit waarmee hij de dreiging in beeld brengt, verleent deze poëzie een verrassende spanning, zonder dat de zweem van het onbenoembare verloren gaat”
- Tzum, door Matthé ten Wolde: “En dus zet Boog alle zintuigen open en kijkt hij steeds weer naar de wereld met nieuwe ogen, in de veronderstelling dat er elk moment iets kan gebeuren dat hij wil opschrijven, nee móet opschrijven”
- Leeskost, door Piet Windhorst: “Deze bundel bestaat uit heldere, vrij toegankelijke gedichten. Ze lijken simpel, maar er is toch steeds een diepere inhoud”
- En op ooteoote een (voor mij verrassende) interpretatie van een gedicht uit de bundel, door Pieter M. van Sterkenburg