Al dat streven – floep,
weg. Je draait je om en streelt
de koude hand die daarom vraagt.
Er komt een nieuwe dag, zoiets zeg je.
Hol en donker draagt de kamer
het vervloekte kamerschap –
het verandert, en dat was ooit een wens.
Hol en donker zijn de ogen van de slapeloze.
Al dat streven! Recht de tere nacht in.
Die de tijd, en van de tijd het duren,
mild beschimpt. Dit? Is dit het?
De bedoeling, bedoel ik?
Nee, niet dit. Je streelt de hand.
Of toch. Je streelt de oude hand.
Wat betekent ‘kamerschap’ in regel 6?
Het zijn van een kamer – iets waar een kamer nu eenmaal mee opgescheept zit. Zoals een mens zal moeten accepteren dat hij mens is, zo is een kamer een kamer. De veranderlijkheid zowel als de onveranderlijkheid daarvan is soms onverdraaglijk. (Zoiets. Het is maar één manier om de regels te lezen, niet per se de juiste.)