Ik stond onbedaarlijk te leven toen de avond viel.
Als op zee, de golven schitterden
en alles was hoog en zwart, nauwelijks verlicht.
Er kwam door het leeggelopen luchtruim
– een pijl, een lichtend pictogram –
de gedachte dat alles vals was en opzettelijk.
‘Ontken uw dronkenschap, beschonkene!’ (Luidop.)
Niets lukte, zelfs het mogelijke niet, geen
poging werd ondernomen. Ik stond, onbedaarlijk.