Ik heb mij nooit erg op mijn gemak gevoeld…

Ik heb mij nooit erg op mijn gemak gevoeld
in dit de wereld, tussen hen de mensen,
onder de uren mij doorwringend als door
een krapper kruipgat dan kruipgaten
horen te zijn. Jij verandert dat, vervangt
wereld, mensheid: went me. Je neemt me op,
blaast me in, een sterrenstoffelijk mirakel.
Er zijn onvoldoende handen per lichaam,
verder heerst de overvloed onder dit dak.

(uit: Liefde in tijden van brand, 2019)